Mijn levenspuzzel

De puzzelmaker.

Er was eens een oude puzzelmaker met magische krachten. Het liefste maakte hij toverpuzzels voor de kinderen uit zijn buurt. Deze puzzels waren geen gewone puzzels. Ze hadden magische krachten – als het laatste stukje was aangelegd, begon het plaatje op de puzzel licht te geven, tot groot plezier van de kinderen. Alles wat ze moesten doen was naar het plaatje kijken. Verder niets. Voor de kinderen was het beter dan een goed ontbijt met eieren en melk.

Op een dag overtrof de oude man zichzelf. Hij schilderde de meest betoverende voorstelling die hij ooit had gemaakt, waarbij hij gebruik maakte van magische verf met sterrenstof en speciale kwasten waarvan de handvaten waren belegd met goud. De puzzelmaker was zo opgewonden door zijn creatie dat hij besloot om het plaatje niet in kleine stukjes te snijden. In plaats daarvan wilde hij de kinderen direct de magie ervan laten zien.

Op dat moment kwam er een kleine jongen de winkel binnen, die benieuwd was of de puzzelmaker iets had gemaakt. De puzzelmaker gaf hem opgewonden zijn nieuwe schilderij. De glimlach op het gezicht van de jongen verdween snel. Hij keek teleurgesteld. “Wat heb ik fout gedaan?” dacht de puzzelmaker. Maar al snel besefte hij wat er aan de hand was. De kleine jongen had zich verheugd op een puzzel en kreeg nu het eindresultaat. De puzzelmaker pakte het schilderij. Met dezelfde liefde waarmee hij de afbeelding had geschilderd, sneed hij haar in stukken. Hij deed de stukjes in een doos en gaf die aan de jongen – want die deed niets liever dan stukje voor stukje ontdekken hoe het plaatje eruit zag. [uit: De kracht van kabbala – Yehuda Berg]

Er was eens een klein meisje, 9 jaar jong, dat een grote wens had. Ze hield namelijk van mooie dingen maken en nu had ze in een winkel een borduurdoos gezien. In die doos zaten drie witte kleedjes met kanten randjes waarop voorbedrukte kruisjes stonden, verschillende kleuren borduurgaren, een naald en een schaartje. Het leek haar prachtig als ze zoiets zou hebben. In gedachten zag ze zich al zitten met naald en draad in de ene hand en het mooie kleedje in de andere hand. Steekje voor steekje zouden de voorbedrukte kruisjes een kleurtje krijgen en zouden er onder haar handen prachtige, kleurige kleedjes ontstaan. Zo’n cadeau kreeg je niet zomaar, dus toen de Sinterklaastijd was aangebroken stond dát cadeau bovenaan haar verlanglijstje.

Op Sinterklaasavond stond er middenin de kamer een grote mand met cadeautjes en de grotere pakjes lagen eromheen. Het meisje zag het meteen. Die grote platte doos was de borduurdoos. Vanaf dát moment tot het moment dat ze het cadeau in haar handen kreeg, voelde ze een groot geluk om wat haar te wachten stond. Met grote blijdschap haalde ze de doos uit het papier tevoorschijn… om er vervolgens als verstijfd mee in haar handen te blijven zitten. Dit kon niet. Dit was onmogelijk. Dit was een vergissing. Ze hield geen borduurdoos in haar handen, maar een legpuzzel van 660 stukjes.

Even speurden haar ogen langs de pakjes die er nog lagen, maar ze zag het in één oogopslag. Haar wens zou niet vervuld worden. Wat een ongelooflijke teleurstelling. Daar waar ze zo op gehoopt had en waarvan ze zeker wist dat ze het zou krijgen, was niet gebeurd. ‘Sinterklaas’ had niets van haar begrepen, dat was haar wel heel duidelijk. Ook al kostte het haar veel moeite, ze zorgde er wel voor dat ze haar meest blije gezicht zette, want anders was ze natuurlijk weer niet blij en dankbaar genoeg met zo’n mooi groot cadeau.

Nu ze de puzzel eenmaal had, voelde ze dat er ook van haar verwacht werd dat ze hem zou gaan maken. Ze had nog nooit een puzzel met zoveel stukjes gehad. Zo begon ze met het leggen van haar eerste ‘grote mensen’ puzzel. Maar wat als een min of meer ‘moeten’ begon, veranderde in een plezierige bezigheid toen ze merkte dat ze in staat was zo’n moeilijke puzzel te maken. Urenlang zat ze in stilte te ‘spelen’ met de puzzelstukjes, die ze met eindeloos geduld een plekje wist te geven. Als het moeizaam ging, keek ze menigmaal naar de afbeelding op het deksel van de doos. De blijdschap die ze voelde als ze zag hoe mooi het uiteindelijk zou worden, spoorde haar aan om verder te gaan. Naarmate er meer van de afbeelding zichtbaar werd, bleek het steeds makkelijker te zijn om de stukjes in te passen. Toen de puzzel tenslotte compleet voor haar lag, was ze blij en trots op haar werk. Na die ene puzzel volgden er talloze andere.

Er was eens een groot meisje, 42 jaar oud, dat een grote wens had. Ze had namelijk ontdekt dat ze al veel en veel eerder dan die ‘grote mensen’ puzzel, begonnen was met het leggen van een andere puzzel. Het was de puzzel van haar leven die ze bij haar geboorte van de Grote Puzzelmaker gekregen had en waar ze al haar hele leven mee bezig was. Het bleek de moeilijkste puzzel die ze ooit gemaakt had. Hoe graag zou ze daar zicht op willen krijgen. Zoveel stukjes in een doos, maar het deksel met de afbeelding erop had ze niet. Ze had geen idee hoe het zou moeten worden.

Stukje voor stukje probeerde ze te ontdekken hoe het plaatje eruit zou komen te zien. Ze legde, soms lukraak, hier en daar maar wat neer. Soms vond ze een paar stukjes die bleken te passen, maar veel verder kwam ze niet. Er werd zo weinig zichtbaar. Het bleven op zichzelf staande gedeeltes waar ze weinig verband tussen zag. Omdat ze de afbeelding niet had, was er geen enkel houvast hoe het zou gaan worden. Ze moest het allemaal zelf uitzoeken, maar kwam er niet verder mee. Toen ze merkte dat ze niet in staat was zo’n moeilijke puzzel te maken, kreeg ze er gaandeweg steeds minder plezier in en veranderde het langzamerhand in een ‘moeten’. Ze zocht en zocht, maar het enige wat ze steeds zag was een chaos van stukjes, waarin ze niets kon vinden. Ze had het gevoel dat ze met haar ogen dicht zat te kijken. Het liefst zou ze de doos vol stukjes heel ver weg stoppen, zodat ze er niet meer naar hoefde te kijken.

Toen gebeurde het. Ze hoorde over een man die kon helpen bij het leggen van de puzzel van je leven. Zo zat ze uiteindelijk met de doos vol stukjes in haar handen, niet wetend hoe en waar te beginnen, tegenover hem. Ze keek hem aan en vroeg: ‘Kun jij mij helpen?’ Hij keek haar aan en ze wist dat ze, hoe dan ook, de afbeelding te zien zou krijgen. Ze legde hem iedere keer haar puzzel voor. Hij zag iets van de afbeelding wat zij nog niet zag. Maar hij ging de puzzel niet voor haar maken. Ze moest het wel zelf doen. Door zijn woorden werden één voor één de stukjes uit de doos gehaald en voor haar neergelegd. Ze moest zelf kijken welke stukjes ze nodig had, de stukjes oppakken en zelf proberen of ze pasten.

Al heel gauw kwam ze erachter dat het niet een kwestie was van even snel een puzzel in elkaar leggen en klaar is het. Want hoeveel aanwijzingen hij in het begin ook gaf, ze zag nauwelijks  iets wat ze kon gebruiken. Ze durfde ook bijna niets op te pakken, omdat ze er niet zeker van was of het wel zou passen. De eerste tijd had ze het idee dat ze als het ware met meer stukjes in de puzzeldoos naar huis ging dan dat ze gekomen was. Ze vroeg zich wel eens vertwijfeld af of ze er ooit zicht op zou krijgen en verbanden zou kunnen leggen. Maar diep van binnen wist ze heel zeker dat dát eens zou gaan gebeuren. Als ze maar met heel veel geduld, geloof en vertrouwen door zou gaan, dan zou ze het ooit gaan zien.

Zo gebeurde het ook. Gaandeweg werd er meer zichtbaar. Door zíjn woorden gingen haar soms ineens de ogen open en viel er een stukje meteen op zijn plaats. Door zíjn woorden vond zij stukjes die ze kon aansluiten bij iets wat er al lag. Andere stukjes die ze niet zo gauw een plekje kon geven, maar waarvan ze wel het idee had dat ze belangrijk waren, hield ze even apart. Door er dan op een ander moment naar te kijken, wist ze deze soms wel in te passen. En van stukjes waar ze niets mee kon, wist ze dat het niet nodig was om zich daar blind op te staren, want die zouden een andere keer weer aan de beurt komen. Steeds bekeek ze haar puzzel van een afstand, waardoor ze het soms ineens duidelijker kon zien en er als vanzelf ook stukjes op hun plaats vielen. Ze was zo blij als een kind als ze weer een stukje gevonden had en zag hoe precies het paste. Dat ene stukje waar ze eerder al zo lang naar op zoek was geweest en maar niet kon vinden. En nu vond ze ze, één voor één.

Zo ontstond de puzzel van haar leven, een kleurrijk geheel. Ja, mooie gekleurde stukjes pakte ze graag op. Maar er lagen ook stukjes die ze eigenlijk niet zo mooi vond, die ze liever niet wilde zien, die ze liever aan de kant wilde schuiven. Het waren van die donkere stukjes waarvan ze dacht dat die afbreuk zouden doen aan het kleurige geheel. Tot ze tot de ontdekking kwam, dat die donkere stukjes er ook bij hoorden, wilde ze ooit de complete afbeelding krijgen. Ieder stukje was waardevol. Dus dáár moest ze ook naar willen kijken, het oppakken en het een plekje geven in het geheel.

Toen kwam het moment waarop de Grote Puzzelmaker haar een ‘onzichtbaar’ handje hielp. Ineens vielen alle stukjes op hun plaats. Wat een geweldig moment. De puzzel was in één keer klaar. Ze kreeg het zomaar cadeau. Haar wens werd vervuld. De kleine jongen in het verhaal ‘De Puzzelmaker’ was niet blij geweest met het eindresultaat, want hij had liever de puzzel. Maar zij wel, zij was dolgelukkig met het eindresultaat. Ze was klaar. Ze hoefde niets meer te doen. (dacht ze) Maar de Grote Puzzelmaker die ervoor gezorgd had dat de afbeelding in één klap zichtbaar voor haar was, had daar kennelijk een andere bedoeling mee. Toen ze de puzzel wilde vasthouden om hem voor de rest van haar leven verder mee te dragen, viel hij uit haar handen. Wat een grote teleurstelling. Ze moest weer opnieuw beginnen.

Maar dat was ook de bedoeling. Ze moest het zélf doen, dat was de enige manier om inzicht te krijgen. Ze had de afbeelding mogen zien en dat was voortaan haar houvast. Nu moest ze zelf proberen om daar stap voor stap iets zichtbaar van te maken. Dat stap voor stap was wel eens moeilijk en viel niet altijd mee voor iemand als zij die graag snel wilde en het liefst in één keer door wilde gaan om de puzzel klaar te krijgen. Maar zo werkte het niet, dat wist ze ook wel. Ze wist dat ze hier, in dit leven, nooit alle stukjes zou kunnen vinden, nooit alle verbanden zou kunnen zien. Ze wist ook dat er ooit een moment zou komen waarop ze een uitnodiging van de Grote Puzzelmaker zou krijgen om bij hem thuis op bezoek te komen. Dan zou alles op zijn plaats vallen en zou Hij haar laten zien wat nu nog voor haar verborgen bleef. Dan zou ze vanuit een groter geheel de afbeelding van dít leven te zien krijgen. Ze zou zien dat alles paste binnen de puzzel van Het Leven dat oneindig veel groter was dan ze ooit had kunnen denken.

Er is een meisje, 55 jaar jong, dat tot díe tijd stukje voor stukje de puzzel van haar leven legt. Ondanks dat het wel eens met pijn en moeite gaat, vind ze het zó mooi om te doen. Ze geniet iedere keer weer als ze een stukje kan toevoegen. Ze heeft nooit kunnen denken dat ze met zoveel plezier weer met puzzelen bezig zou kunnen zijn en dat ze daar zo veel vreugde aan zou beleven. Met dank aan de Grote Puzzelmaker en haar puzzelvriendje door wie ze nu urenlang in stilte zit te ‘spelen’ met de puzzelstukjes zodat er steeds meer van de afbeelding zichtbaar wordt. Dát wat ze er nu van ziet, vindt ze al mooi, maar ze weet dat het verder gaat. Het wordt nog veel mooier, het wordt oneindig veel mooier. Het wordt een schitterende afbeelding. De afbeelding van Liefde. En die Liefde wenst ze iedereen toe.

Van hart tot hart,

Tetty


Op Weg naar je Ware Natuur gaat verder via Het Pad van de Pelgrimswww.hetpadvandepelgrims.nl